Op 1 april 2021 treedt de Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb in werking. Deze wetswijziging gaat voor grote en langverwachte wijzigingen zorgen in de wereld van het invorderen van verbeurde dwangsommen. Eindelijk verjaart een verbeurde dwangsom niet meer op het moment dat er nog bezwaar of beroep loopt tegen de opgelegde last onder dwangsom. En een invorderingsbeschikking stuit de verjaring direct. Want zeg nou zelf; het was ook wel wat vreemd om iemand een aanmaning te moeten sturen, terwijl je weet dat die persoon het niet eens is met het genomen besluit, waaruit zijn betalingsverplichting voortvloeit!
Nu moeten we niet gelijk te hard juichen, want de hoofdregel blijft dat een rechtsvordering tot betaling van een verbeurde dwangsom verjaart na 1 jaar. Met deze wetswijziging wordt er een nieuw tweede lid toegevoegd aan artikel 5:35 Awb. Dit tweede lid bepaalt dat op de dag waarop de rechtsvordering verjaart, bezwaar, beroep of hoger beroep openstaat of aanhangig is tegen de last onder dwangsom, de verjaringstermijn wordt verlengd tot onherroepelijk op het bezwaar, beroep of hoger beroep is beslist.
Een tweede belangrijke wijziging is de invoeging van artikel 5:37a Awb. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat een invorderingsbeschikking de verjaring al stuit. Op dit moment is dit niet het geval. Nu moet er binnen het jaar een aanmaning verstuurd zijn, en dat ieder jaar weer, tot het moment dat het besluit onherroepelijk is. De reden dat dit wijzigt is dat de wetgever van mening is dat met het nemen van een invorderingsbeschikking het bestuursorgaan te kennen geeft dat het tot invorderen zal over gaan. Deze handeling kan volgens de wetgever gelijk worden gesteld met andere stuitingshandelingen.
Meer weten over ons werk of andere interessante verhalen lezen? Schrijf je in voor de maandelijkse nieuwsbrief en check onze blog!