Sinds de verlenging van de lockdown horen we er weer meer over: de avondklok. Een avondklok zal betekenen dat je ’s avonds en ’s nachts niet meer over straat mag zonder goede reden. Onder meer Spanje, Duitsland en België gingen ons voor. Een avondklok betekent ook een ernstige inperking van de vrijheid van burgers. Op grond waarvan kan dat eigenlijk?
In artikel 8 van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (hierna: Wbbbg) is geregeld dat bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister-President het “vertoeven in de open lucht” kan worden beperkt. De bevoegdheid hiertoe wordt neergelegd bij Onze Minister van Veiligheid en Justitie en de commissaris van de Koning. Hiervoor is het overigens niet noodzakelijk de noodtoestand uit te roepen. Volgens artikel 1 van de Wbbbg kan artikel 8 in werking worden gesteld ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, dus buiten de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden om.
Artikel 8 van de Wbbbg is nooit eerder van stal gehaald en wordt dan ook wel een slapende wet genoemd. De hamvraag is nu: zal de wet ontwaken of blijven slapen?